Tongariro Alpine Crossing, raften en Rotorua

6 december 2011 - Rotorua, Nieuw-Zeeland

Wederom een enorm verhaal, maar we lopen een paar dagen achter. Daarom eerst nu maar het eerste gedeelte van de afgelopen week. 

We waren in Whanganui gebleven, waar een Amerikaanse tiener bij ons op de kamer sliep. Hij ging al liftend door Nieuw-Zeeland en wij voelden de bui al hangen toen hij vroeg of wij richting Tongariro National Park gingen. Vooruit dan maar, stap maar achterin. Via een ‘scenic route’, die hier bijna alleen maar zijn, kwamen uiteindelijk in Turangi uit. Dat zou onze uitvalsbasis worden voor de Tongariro Alpine Crossing. Deze wandeling wordt geadverteerd als de mooiste eendaagse wandeling van Nieuw-Zeeland en aan de foto’s te zien leek dat ook echt het geval. Bij het hostel schreven we ons in voor de shuttle die ons naar het beginpunt van de wandeling zou afzetten en ons aan het eind weer zou ophalen. We wilden ook Mt. Doom beklimmen en dus adviseerde de manager van het hostel ons om dan met de shuttle van 05:30 uur te gaan. Damn! Weer zo vroeg eruit. Maar aangezien de wandeling tussen de 6 en 8 uur zou duren, zonder Mt. Doom, hadden we weinig keus. En dus zaten we de volgende ochtend om 05:30 uur in de shuttle. Het beloofde een mooie dag te worden. De zon kwam op en het was helderblauw. Na een drie kwartier te hebben gereden, werden we bij de start afgezet en begonnen we met de wandeling van 19,4 km. Wat een tocht was dat. Onze plattelandsbeentjes zijn niet echt gewend aan de beklimmingen waarvan ze vinden dat je hier redelijk fit voor moet zijn. Na de eerste paar kilometer gestaag omhoog te hebben geklommen stond er een waarschuwingsbord (zie foto). Maar we laten ons niet zomaar uit het veld slaan en hup op weg maar weer. Pff, dat was best pittig. Het begon met een serie trappen die al wat van onze conditie vroegen. Toen we de eerste steile beklimming hadden gehad, kwamen we bij een berg uit met een bordje dat het heen en terug zo’n 3 uur wandelen zou zijn. Na nog eens goed te hebben nagedacht, zijn we toch maar van het idee afgestapt om de berg te beklimmen. Achteraf bleek dit Mt Doom te zijn, maar ook een zeer wijze beslissing dit niet te doen. We stapten door en kwamen bij de volgende steile beklimming die onze conditie op de proef stelde (moeten maar weer gaan hardlopen als we terug zijn). Halverwege deze beklimming trok de lucht dicht, werd het ijskoud en begon het een potje te waaien. Dus alle kledingstukken die waren uitgegaan maar snel weer aangetrokken en de muts er bij op. Brrr. Maar uiteindelijk bereikten we de top: Red Crater op bijna 1900 m hoogte. Doordat we midden in de wolken stonden, hadden we helaas niet het beloofde uitzicht van de plaatjes, ook niet van de veelgeprezen Emerald Lakes, maar het was nog steeds heel apart om op een vulkaan te staan en in een krater te kijken. De eerste paar honderd meter van de afdaling was ook een uitdaging. Je hakken in het zand en de losse stenen en je gleed weer een meter omlaag. Ging wel een stuk gemakkelijker dan de beklimming. De rest van de afdaling ging bijna geheel over duidelijke paden, maar was wel een aanslag op de beenspieren. Na iets meer dan zes uur te hebben gelopen waren we bij het eindpunt beland. Helaas moesten we nog twee uur op de shuttle wachten maar met wat wegdoezelen, rekken en strekken en vooral zuchten, kreunen en steunen werden we opgehaald en met de shuttle weer bij het hostel afgezet. Hier hebben we de meest fijne douche van de hele vakantie gehad en daarna niets anders meer gedaan dan een boekje lezen op de veranda. We waren best trots op onszelf dat we de toch hadden gehaald (en overleefd). 

De volgende ochtend stond voor mij alweer wat gepland. Iets wat ik altijd nog een keer wilde doen, maar nog nooit echt bewust mee bezig ben geweest, totdat ik de folder in het rekje zag staan: Whitewaterrafting op de Tongariro River. Een tocht van tweeënhalf uur over een grade III rivier. Mariska zette me af bij het bedrijf en ik werd (alweer) in een fleecevest, een wetsuit en schoenen gehesen met daarover een windjack. Het was warm, maar het regende ook. Op zich niet zo’n ramp want nat zouden we toch worden. Ik raak hier trouwens verslaafd aan alle watersporten. Geweldig om te doen! We werden naar de rivier gereden en daar kregen we een plekje op de raft aangewezen. Een korte uitleg met wat oefeningen op commando en we gingen de rivier op. Het was een geweldige ochtend, vooral voor de eerste keer raften. Maar de volgende keer worden het de echte watervallen haha. Iets over de helft van de tocht parkeerden we de boot op een klein strandje en waadden we ons een weg door de rivier naar een halfverborgen watervalletje. We hadden de keus: met een touw naar boven klimmen en van daaraf de waterval inspringen of beneden blijven en kijken hoe de rest het doet met de waarschuwing dat we sowieso helemaal nat zouden worden op de terugweg naar de raft. Nou heb ik niet zo op kleine hoogtes, maar had al eerder vanaf een paar meter hoogte in een zwembad gesprongen (verplicht), dus besloot nu ook maar gewoon mee te doen. En eenmaal boven was springen de enige weg omlaag, dus dan zou ik wel moeten. Als derde in de rij had ik iets meer tellen dan 3 nodig, maar hoe langer ik zou wachten hoe erger het werd, dus toch maar gesprongen. Het was maar een meter of vijf, maar het voelde als tien. En toen ik in het water kwam… Jezus wat was dat koud! Maar had het overleefd en was gelukkig niet de enige met een lichte aarzeling. Altijd prettig. Toen iedereen gesprongen was dreven we met de stroom mee terug richting de raft en werden we voorzien van warme chocolademelk met marshmallows erin. Dat die combi in Nederland nog niet is geïntroduceerd is me een raadsel, want het is heerlijk. Na deze versnapering onze resterende 7 kilometer van de tocht vervolgd. Echt een aanrader. Na het raften konden we heerlijk onder de warme douche en werden we voorzien van een biertje en hotdog. 

’s Middags zijn we naar Rotorua gereden, wat bekend staat om zijn vulkanisch actieve grond. De rit duurde wat langer dan gedacht, dus zijn we in een keer doorgereden naar het hostel van onze keus die helaas vol zat. Het volgende hostel werd in de Lonely Planet als oké omschreven, dus boekten we daar twee bedden. Wat een vergissing, wat een vergissing. De bedden waren verschrikkelijk. Een stapelbed stond op instorten en een andere zakte zo ver door de veren dat de onderste bijna op de grond lag en de bovenste zo’n beetje op de plek van de onderste. Gelukkig vonden we twee bedden die het redelijk deden. Net op het moment dat we wilden gaan slapen, liep er een enorme spin op de muur en slapen in de auto werd serieus overwogen. Uiteindelijk toch maar op bed gegaan en een helse nacht gehad. Toen het eindelijk ochtend werd, gingen we op pad richting Wai-O-Taupo, waar de Lady Knox Geiser is. Het was ons al bekend dat deze geiser afging met enige aanmoediging van wat zeep, maar tjonge wat een toeristische attractie was dit. De geiser was omgeven met bankjes, waardoor het leek alsof we naar een show uit het dolfinarium gingen kijken of zo’n roofvogelshow. Het stikte van de Japanners en een man leek bijna met zijn camera gekampeerd te hebben op het terrein om maar een goed plekje te bemachtigen. Nou, dat is echt niet nodig, maar het is wel grappig om te zien dat een beetje zeep een geiser tot uitbarsting brengt. Na dit ‘spektakel’ zijn we het park ingegaan om dingen te zien als ‘champagne pool’ en ‘devil’s ink pot’. Borrelende modder, gekke kleuren water en zwaveldampen zijn er allemaal aanwezig. Heel apart om zo’n vulkanisch actief gebied te zien (en te ruiken). 

Na dit bezoekje zijn we richting Waitomo gereden omdat we ten eerste niet nog een nacht in dat vreselijke hostel wilden blijven en ten tweede omdat we morgen in de Waitomo Caves al dobberend naar de gloeiwormen gaan kijken.