Twee gekke dagen

5 april 2016 - Nagarkot, Nepal

Gisterochtend stond ik (weer) op met buikpijn, waarschijnlijk weer problemen met eten. Wat dat betreft ben ik blij dat ik bijna weer thuis ben. Schoon drinkwater en goed voedsel. 

Als ontbijt hield ik het nu maar bij toast en om goed 9 uur zaten we op de fiets. Het eerste stuk door Kathmandu vond ik vreselijk. Ik ben een reisblog aan het lezen van een Nederlandse man die de wereld rondfietst. Daarin komt regelmatig de toetercultuur in Azië aan bod als zijn grote ergernis. Ik snap waarom. We waren een half uur op weg en mijn lichaam was niet optimaal. Ineens stopt mijn gids. Blijkt dat hij nu al een lekke achterband had. Gelukkig was er dichtbij een fietsenmaker. Alleen bleek dat het lek bij het ventiel zat en daar konden ze niet zoveel aan doen nu. Mijn gids vroeg hoe het ging en ik vertelde hem over mijn gevoelige buikje en mijn steeds groter wordende twijfels bij deze onderneming. Nadat hij zich er van had verzekerd dat ik niet dood zou neervallen, pleegde hij een telefoontje en kwam met een nieuw idee op de proppen. Waarom brengen we de fiets niet terug en gaan we met zijn motor naar Nagarkot. Nou, dat vond ik een prima idee. Fiets terug gebracht, omgekleed, een cola gedronken en na het middaguur stapte ik achterop de motor. "Do I need a helmet?" vroeg ik nog. Maar zijn reactie was alsof ik had gevraagd of ik in het pinopak achterop moest gaan zitten. Nee, een helm is alleen verplicht voor de bestuurder. Degene achterop valt niet onder de helm-regel. Maar goed, ik ben in Nepal en pas me aan aan de lokale gebruiken. Helmloos en pakloos achterop. Wat men wel heel belangrijk vond was een mondkapje. Ik had van de trekking nog een sjaal/hoofdband/monddoek en deed die om en zette mijn zonnebril op. En toen reden we weer de gekte van het Kathmanduse verkeer in. Links en rechts haalden we brommers, fietsers (soms inclusief 4 gasflessen), taxi's, riksja's, voetgangers, vrachtwagens, auto's en af en toe een geit, kip, koe of buffel in. Tuut! Aan de kant! Tuut! Idioot waarom steek je zo over?! Tuut! Kudde koeien hoe haal je het in je hoofd midden op de weg een dutje te gaan doen. Tuut! Ja, ik heb je gehoord! Tuut! Oh er is niks aan de hand. Tuut Tuut Tuut Tuut! Links en rechts werden we ingehaald door dezelfde reeks vervoermiddelen. Gelukkig ging het met een gangetje van 30 km per uur of minder. En eerlijk is eerlijk, ik voelde me wel veilig achterop die motor. 
Toen we Kathmandu uit waren, reden we door Bhaktapur. Dit plaatsje had overduidelijk flink geleden onder de aardbeving vorig jaar. Gebouwen stonden in steigers. Uiteraard wel van bamboe. Na dit plaatsje werd het rustiger en ging de weg omhoog omhoog omhoog. Ook hier bleven we tuuteren, maar nu was het meer een vriendelijk pas-op-we-komen-de-bocht-om-maar-je-ziet-ons-nog-niet-en-we-passen-alleen-tegelijk-op-hetzelfde-stukje-als-je-op-je-eigen-helft-blijft-getuuter. Achterop die motor kon ik alleen maar denken: godzijdank kreeg die fiets een lekke band. Dit had ik namelijk niet gered in mijn huidige fysieke toestand. Kennelijk dacht mijn gids er net zo over, want hij zei wel drie keer: Dit is beter dan fietsen hè? 
En zo bromden we rustig aan verder omhoog. Totdat het voelde alsof er een steen in de band zat. Verrek, weer een lekke band. Dit keer die van de motor. Mijn gids had direct een oplossing: ik zou bij de eerste de beste voorbijganger achterop gaan en hij zou heel voorzichtig alleen verder rijden. Zover was het niet meer. Gelukkig was de eerste de beste lift een uiterst comfortabele auto die bestond uit twee Chineze toeristen. "Ni hao", begroette ik hen. En daarmee hield mijn Chinees wel op. Hun gids begon direct over Robben en Van Persie toen ik vertelde dat ik uit Nederland kwam. Halverwege stuitten we nog op een zelfmoord (zie titel) en zat iedereen aan de kant van de weg te kijken naar een vrouw die in de boom hing en pas als de politie kwam eruit gehaald zou worden. Wij reden gelukkig door. 

15 minuten later werd ik bij de busstop in Nagarkot gedropt en kwam mijn gids vrolijk zwaaiend in zijn Adidas trainingspak op me afgelopen. Het hotel was slecht 5 minuten weg volgens hem. Wat in Nepal alles kan zijn tussen 10 minuten tot een dik uur (misschien bedoelen ze vliegtijd) Maar naar 20 minuten een steile heuvel op waren we er dan uiteindelijk toch. Wat een onderneming was het geweest om in een plaatsje slecht 32 km van Kathmandu verwijderd te komen. En helaas is er niets van de Himalaya te zien vanwege de bewolking. 

Toen ik de volgende ochtend om 6 uur wakker werd, trok ik mijn schoenen aan en stapte naar buiten in de hoop dat de bewolking weg was getrokken. Maar nee. Ik liep weer naar binnen om nog een uurtje of twee extra slaap te pakken en zag naast mijn bed een zwarte frutsel liggen. Mijn lijf wist kennelijk al wat het was, want mijn hartslag ging ineens een stuk omhoog, alleen mijn hoofd wilde op een masochistische manier toch bevestiging. Ik pakte mijn telefoon en deed de zaklamp aan. Een gigantische (ik overdrijf niet), minstens zes centimeter doorsnee lijf exclusief pootjes van een spin had ik kennelijk platgetrapt toen ik naar buiten was gegaan met mijn duffe hoofd. OMG! Je snapt dat ik daarna niet meer lekker heb geslapen. Dan maar ontbijt. 

Na het ontbijt weer achterop de motor naar de viewtower in de hoop dat het wolkendek heel laag hing, maar nee. Het was me niet gegund vandaag. Ach, als dat alles is. Voor de rest heb ik fantastische weken gehad. 
Bergafwaarts ging in z'n vrij en op de rem en voor ik het wist waren we weer in Bhaktapur. Op het Durbar Square (centrale plein vrij vertaald) zag ik prachtige tempels veelal van hout en net zoveel tempels die de aardbeving niet hadden overleefd. Kleine straatjes met winkeltjes deden me bijna aan Italië denken. We liepen een pottenbakkerijtje binnen en de jongen liet zien hoe hij de dingen maakte. Ik kreeg van hem een schildpadje. Ik vroeg hem hoeveel hij er voor wilde hebben. Niks. Hmm, dat vertrouwde ik niet helemaal. Helemaal niet toen hij er wierook bij deed. Nee, het was toch echt een cadeautje. Aarzelend nam ik het aan, maar mijn gids zei dat dat normaal was voor Nepal. Enigszins bezwaard als rijke toerist bedankte ik hem vriendelijk en wenste hem heel veel succes met zijn winkeltje. 

Na Bhaktapur gingen we door naar Pashaputinath. Dit is wellicht een van de meest bizarre en ietwat onaangename ervaringen die ik ooit heb gehad. Toen we aankwamen, kwam net de ambulance een lijk brengen die zou worden verbrand. We werden lastig gevallen door een zogenaamde gids waar ik niet om had gevraagd en die ook zeker geen geld zou krijgen. Hij liet een waterval aan woorden op ons los over het ritueel. Het kwam er op neer, zo werd later ook door mijn gids verteld, dat vanuit het hindoeïsme men een lijk wast in de rivier om te ontdoen van alle zonden en daarna verbrand. En daar mogen honderden dan wel duizenden andere (onbekende) mensen getuige van zijn. Na het verbranden werd het as zo de rivier in geveegd waar een eindje verderop iemand tot zijn knieën aan toe in stond. Heel bizar. Ik had er dan ook weinig behoefte aan om dit allemaal te zien en gaf dit aan. De zogenaamde gids rook onraad en vroeg me waarom. Ik zei dat ik vanwege mijn werk al genoeg dode mensen zie en geen zin had in een brandstapel te zien/ruiken. Hij vroeg me wat ik deed en vertelde dit, waarna hij voorzichtig afdroop. Maar niet voor om geld te hebben gevraagd. Ik vertelde hem dat ik niet om hem had gevraagd en dus ook niet zou betalen. Nog twee keer vroeg ie en toen was ie weg. Mijn gids begon te lachen en zei dat het goed was geweest te vertellen wat voor werk ik doe en dat ie daardoor zo snel was afgedropen. Anders hadden we de rest van de tijd last van hem gehad. Ik begreep niet helemaal goed waarom mijn gids hem zelf niet had weggestuurd. Misschien dacht hij dat ik er interesse in had. Hoe dan ook, we liepen verder weg van de rivier en ik zag allemaal 'holy men' zitten. Die Indische mannetjes met wit geverfde lichamen en gezichten die de hele dag niks doen behalve wiet roken om zo dichter bij hun God te komen. Hmmhmm. En ondertussen van de toeristen geld eisen als ze een foto maken of ze ze zogenaamd zegenen. Ik, als niet gelovige westerling, heb persoonlijk een beetje moeite met dit soort mensen en heb mijn twijfels bij hun beweegreden zo te leven. Maar misschien zit ik er wel naast. 
Ik had eerlijk gezegd genoeg van deze plek. Het was mij te bizar en tegenovergesteld van wat ik ben gewend. En dan ben ik toch echt niet wereldvreemd volgens mij. Helaas was het nog niet gedaan met de bizarre dingen en werd liep dierenhart even een deuk op toen ik een schaap geofferd zag worden. Ik had her en der al aardig wat bloed op de grond bij de tempeltjes zien liggen, waarvan mijn gids zei dat dat van geofferde dieren kwam. Dat vond ik al niet heel prettig. Maar om het live te zien... daar pas ik helemaal voor. Ik kon nog net op tijd mijn hoofd wegdraaien. Wegwezen hier! Dan ben ik toch echt een westerling. 

Met mijn mondkapje en zonnebril weer op z'n plek reden we terug naar mijn hotel. Rare, maar interessante dagen die ik ondanks alles waar mijn tere hartje wat moeite mee heeft niet had willen missen. Het hoort immers bij het leven hier. Ik bepaal alleen zelf hoeveel ik er daadwerlijk actief van wil ervaren :-) 

En tot zover weer mijn reisblog voor deze keer. Tenzij er nog zoiets bizar gebeurd dat hier een plaatsje verdiend. Zo niet, stap ik morgen weer op het vliegtuig naar Nederland. Het rustige Nederland zonder buikproblemen, met drinkwater uit de kraan en vlees uit de koeling/dievries in plaats van nog rennend over straat. Ik heb een supermooie reis gehad en zo ontzettend veel indrukken op gedaan. Elke meter die je hier aflegd is bijzonder; de boer die met zijn geitjes aan een touwtje langs de snelweg mee trekt, de drie koeien -waarvan twee liggend- midden op straat, de enorme verkeerschaos, de valbescherming op een motor die met een extra spijkertje dient als kapstok voor je boodschappentas, hele gezinnen inclusief kip op een brommertje, de man die zich wast in de rivier, de tienduizenden winkeltjes aan huis, maar vooral niet te vergeten: die prachtige immense natuur. 

Ik denk dat Nepal het eerste land is waarvan ik kan zeggen dat er voor mij sprake was van een kleine cultuurshock. Vooral in Kathmandu. Daarbuiten had ik er geen last van. Maar ik snap zeker dat mensen hier terug komen en bijvoorbeeld vrijwilligerswerk gaan doen. De Nepalesen zijn een bijzonder aangenaam en vriendelijk volkje die erg dankbaar is voor elke cent die de toerist naar het land brengt om het weer op te kunnen bouwen. Want na een uitgebreid gesprek over de politiek heb ik al wel door dat de bewoners het niet van hun overheid moeten hebben. Nee, dat zag ik wel toen we langs de rechtbank reden en daar nieuwe tegels in de stoep werden gelegd, terwijl een kilometer verderop mensen nog steeds in een tentenkamp wonen, omdat ze hun huis kwijt zijn geraakt na de aardbeving. 
Wij Nederlanders mogen niet klagen. Een reis als dit zet je even weer met beide benen op aarde (totdat de travelbug weer opspeelt en ik ga bedenken waar de volgende reis naar toe gaat ;-)