Watervallen, vliegtuigcrash en gletsjer

22 december 2017 - Skaftafell, IJsland

Donderdag vertrokken we vanuit ons fijne hotel rond schemer richting Vik, een dorpje in het zuiden van IJsland aan de kust. De eerste stop was Kerid, een ingestorte vulkaankrater. Hier wandelden we door de verse sneeuw rondom de krater waar nog niemand ons voor was geweest. Ondertussen begon er steeds meer daglicht te komen en reden we verder richting de kust. Onderweg stopten we bij twee van de bekendere watervallen, Seljalandsfoss en Skogafoss. De eerste was heel mooi waarbij de waterval overging in een rivier die deels bevroren was. Toen we bij de tweede aankwamen was de sneeuw intussen over gegaan in regen en met het sproeiwater dat van 65m hoge waterval af kwam, waren we al snel nat. Terug in de auto stopten we bij een fish and chips zaakje om een hapje te eten en op te warmen. Hierna reden we weer verder. Dit keer was de stop een parkeerplaats voor een wandeling naar een oud vliegtuigwrak. Vier kilometer moesten we lopen in de richting van de kust door een soort maanlandschap. Uiteindelijk kwamen we aan in niemandsland, met de woeste zee een stukje verderop, bij een neergestort vliegtuig. Dit wrak is een DC3 (voor de kenners onder ons ;-) ) en ligt er al sinds 1973, maar is supertof om te zien. Doet bijna sciencefiction-achtig aan zo'n oud wrak op zwart zand en onheilspellende lucht. Hoewel het vliegtuig gestript is, konden we wel binnenin kijken en erop klimmen. Best uniek eigenlijk. Daarna was het weer 4 km terug door niks en over zwart zand en zwarte stenen en langs zwarte rotsen met sneeuw bedekt. Een spelletje 'ik zie, ik zie, wat jij niet ziet' gaf ons 3 opties: zwart (zand en rots), wit (sneeuw) of geel (reflectiepaaltjes). Alsof we in een zwart-wit film liepen. Het werd al snel donker en we besloten om ons hotel voor de nacht op te zoeken. Nadat we gesetteld waren zochten we 1 van de 2 restaurantjes op in Vik, waar we moesten wachten op een tafeltje, zo druk was het er. De lange dag, het lekkere eten en het biertje zorgden ervoor dat we rond 22:00 uur al sliepen.

Vrijdag stond in het teken van een gletsjer en ijsgrot. We hadden geregeld dat we deze twee gingen bezoeken. Daarvoor was het twee uur rijden richting het oosten, waarvan een deel over een ijsbaan, zo bevroren was de weg. Wederom bewees de meerwaarde van de 4x4 zichzelf en konden we redelijk zelfverzekerd doorrijden. Bij Skaftafall moesten we ons melden bij een soort Zwitsers hutje waar we een waiver tekende die zei dat we dit helemaal vrijwillig deden en wanneer we van de gletsjer afgleden dit ons eigen schuld was (tenminste zo las ik het). Hier kregen we crampons (stijgijzers) aangemeten, een helm en pikhouweel mee. Over de pikhouweel kregen we later trouwens van onze gids te horen dat deze meeging met dank aan de marketingafdeling, want dat stond zo leuk op de foto. We mochten ze dus laten liggen of meenemen. Wij kozen voor dat eerste. Nadat we onze spullen hadden gekregen stapten we in een soort van superjeepbus op steroïden met enorme wielen. Deze bracht ons hobbelend en schuddend en soms recht omhoog en omlaag gaand naar de rand van de gletsjer. Hier kregen we een uitleg over hoe we de crampons aan moesten trekken en moesten lopen op het ijs. Samengevat komt het erop neer dat je moet stampen als een kind die de zin niet krijgt. Dan zet je de punten goed vast in het ijs en kun je lopen op het spiegelgladde ijs. Stampvoetend liepen we de gletsjer op waar onze coole gids uitleg gaf over het ontstaan ervan en verloop. Ook vertelde hij over het ontstaan van ijsgrotten en liet hij zien hoe ver de gletsjer de afgelopen 100 jaar terug was gelopen, wat zichtbaar was aan de rand op de bergen naast ons. Bergopwaarts ging het goed, maar eraf was wat spannend voor mij, want het voelt alsof je elk moment kunt wegglijden. En dan lig je op een glijbaan van honderden meters lang omlaag zonder te kunnen stoppen en zachte landing aan het einde. Dus liep ik als bambi on ice met crampons achter Bert die als een ervaren klimmer over de gletsjer klom. Vervolgens stopten we bij een ijsgrot waar we in konden. De muren en het plafond waren zo glad als een spiegel en doordat er maar heel weinig zuurstof in het ijs zit, geeft het supermooi blauw op als er licht op schijnt. Na de grot stampten we weer rustig aan omlaag de enorme gletsjer af terug naar de monstertruck en hobbelen en schudden we terug naar het hutje. Wat een enorm toffe ervaring om over zo'n gletsjer te lopen en een ijsgrot te zien.

Het gestamp bleek best inspannend en we besloten om lekker door te gaan naar ons hotel. En wat een hotel! In niemandsland, een stukje van de kust af, met enorme ramen die uitzicht boden op tja, niets en heel veel eigenlijk. Dat is ook een beetje hoe we IJsland zouden omschrijven. Wat weer twee heerlijke dagen! Morgen moeten we weer terug naar Reykjavik, maar niet zonder nog wat andere dingen te bekijken. Maar daarover later meer. Voor nu een fijne avond gewenst. Wij genieten er in ieder geval nog eventjes van. 

1 Reactie

  1. Jantje:
    22 december 2017
    Wat weer een unieke ervaring. Ook bijzonder mooi beschreven, mooie foto's ook. Prachtig! Veel plezier nog!